Archief van August, 2008

Want ik ben God en geen mens

Thursday 14 August 2008

(Paul Delfgaauw op Trouw.nl)

Volgens de joden is Jezus niet de zoon van God. God wil geen mensenoffer en offert zichzelf niet op via Jezus. Joden geloven dat God God is en geen mens wordt en dat mensen mensen zijn en geen God worden. Lena Einhorn vraagt zich ook af of Jezus nog wel te zien is als de zoon van God. Was hij wel of niet gestorven aan het kruis?

Als het niet zo was, waar was hij dan gebleven? De man die in de Bijbel Paulus heet, was volgens de arts, filosofe en filmmaker Einhorn niemand minder dan Jezus, teruggekeerd uit ballingschap.

Volgens sommigen is het kenmerk van het heidendom God te verwarren met menselijke wezens. In de Bijbel zien we dit gebeuren met Farao, Haman, Antiochus. Maar de Bijbel verklaart duidelijk dat God geen mens is. In Hosea 11:9 staat: ‘Want Ik ben God en geen mens.’ De idee dat Jezus de Zoon van God is, is dan een heidens idee.

Misschien klopt het verhaal van Einhorn dan ook wel, in ieder geval past het beter in de joodse gedachtegang. Christenen identificeren de Messias met Jezus en definiëren hem als God geïncarneerd als een mens, en geloven dat hij gestorven is voor de zonden van de mensheid als een bloedoffer. Dit betekent dat men het idee moet accepteren dat een persoon kan sterven om de zonden van een andere persoon te verzoenen.

Dit klopt echter niet met Deuteronomium 24:16 waarin staat: ‘Ieder zal om zijn eigen zonden ter dood worden gebracht.’ Dit concept wordt herhaald in Exodus 32:30-35 en Ezechiël 18. Dus de Bijbel is duidelijk, niemand kan sterven voor de zonden van iemand anders. Dit betekent dat Jezus niet kan sterven voor de zonden die door iemand anders zijn begaan.

Monic Slingerland vraagt zich af of de gewaagde kijk van Einhorn op leven en dood van Jezus uitdaagt om de Bijbel weer eens met andere ogen te lezen. De joden doen dat dus al eeuwen. Alleen dat Jezus terugkwam als Paulus is wel een geheel andere visie.

Geloven op gezag kan niet meer. Ook deze studie van Einhorn toont dat weer aan. In een andere studie zou Jezus Julius Ceasar zijn. De Italiaanse schrijver Francesco Carotta ontdekte na tien jaar onderzoek zó veel parallellen tussen Jezus en Ceasar dat er volgens hem maar één conclusie mogelijk is: Jezus wás Julius.

Ik kan me voorstellen dat mensen religie de rug toe keren. Ze is ongelooflijk geworden.

Jezus verschijnt aan de mensen

Friday 8 August 2008

Jezus Christus verschijnt ook in deze tijd aan mensen, concludeert theoloog Berthilde van der Zwaag na onderzoek. ,,De conclusie dat de verschijningsgestalte Jezus is, is een grotere zekerheid dan als je een tafel ziet en weet dat het een tafel is.” (bron: Nederlands Dagblad)

EINDHOVEN – De bioscoop was verboden terrein voor Berthilde van der Zwaag. Toch wilde ze – nu zo’n 35 jaar geleden – graag de film Jesus Christ Superstar zien. ,,Ik besloot in de Bijbel te gaan lezen. Toen ik heel verdiept zat in het lijdensverhaal, zag ik Jezus voor mij staan.”

Deze ervaring liet Van der Zwaag (54) niet meer los. Op latere leeftijd ging ze theologie studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en besloot ze ‘Christusverschijningen’ als onderwerp voor haar scriptie te kiezen. ,,Ik had er nooit iets over gelezen. Was de verschijning werkelijk Christus of is het een beeld dat wordt geprojecteerd vanuit de eigen hersenen?” Haar onderzoek resulteerde in het boek Als Christus verschijnt. Christusverschijningen in deze tijd dat deze week verscheen bij Uitgeverij Kok, Kampen. Van der Zwaag verricht binnen de Protestantse Gemeente van Eindhoven allerlei werkzaamheden zoals de toerusting van de leiding van de kindernevendienst en de jeugdkerk en de begeleiding van een gespreksgroep over geloofsopvoeding en een dialooggroep van studenten met een christelijke, moslim- en joodse achtergrond.

Gezien de titel van uw boek zijn er dus verschijningen van Christus in deze tijd?
,,Ja zeker. Jezus verschijnt nog aan mensen. Ik heb bijna veertig verhalen ontvangen van vrouwen en mannen met verschillende achtergronden die eenzelfde soort ervaring hebben gehad als ik. Het heeft hen zo geraakt, dat ze de gebeurtenis eigenlijk niet kunnen verwoorden. Voor mij is duidelijk gebleken dat het een ander soort ervaring is dan andere ervaringen die ook diep raken, zoals verliefdheid.

Een Christusverschijning is niet iets uit onze werkelijkheid, maar iets goddelijks. Het is niet zelf op te roepen of in stand te houden; het is genade als het je overkomt. De verschijning is een intense, individuele, innerlijke ervaring die je je hele leven niet meer vergeet.

Niet iedereen ziet er een beeld bij. Als dat wel zo is, zijn het verschillende beelden doordat ze zijn gevormd op basis van ideeën over hoe God eruit ziet. Een enkeling hoort een stem en voert een gesprek. Opvallend is dat zowel christenen als niet-christenen Christusverschijningen kunnen hebben.”

Hoe weet u zeker dat het Jezus is die verschijnt?
,,Door de zekerheid waarmee de mensen het vertellen. De conclusie dat de verschijningsgestalte Jezus is, is een grotere zekerheid dan als je een tafel ziet en weet dat het een tafel is.” Ook degenen die geen christelijke opvoeding hebben genoten, zeggen meteen dat Jezus – soms God – aan hen is verschenen.”

Wat levert zo’n ervaring op?
,,In de eerste plaats de bevestiging dat Christus bestaat, en dat er goddelijke betrokkenheid is op het aardse leven. Vaak zitten degenen die zo’n verschijning krijgen, in een crisis. Ik worstelde bijvoorbeeld met het maken van eigen keuzes, los van mijn opvoeding. De ervaring vormt doorgaans de aanzet het leven echt te veranderen en biedt ook veiligheid en geborgenheid. Voor niet-christenen blijkt het moeilijk met de ervaring om te gaan. Doorgaans gaan ze op zoek naar Christus; een deel noemt zich nu christen, anderen zijn nog zoekend.”

Kunt u Christusverschijningen in het heden rijmen met de Bijbel?
,,Er zijn genoeg uitspraken van Jezus, zoals: Zie Ik ben met u alle dagen. Er zijn in elk geval geen teksten waaruit blijkt dat het niet kan. In mijn boek heb ik de verschijningen vooral vanuit de filosofie verantwoord – Christusverschijningen horen bij het mens-zijn – om niet-christenen van een algemene verantwoording te voorzien.”

U schrijft in uw boek dat mensen niet gemakkelijk over hun ervaring praten. Hoe komt dat?
,,In de kerk leeft toch vaak het idee dat verschijningen van Jezus iets zijn voor de Bijbelse tijd. Na Pasen komt dat niet meer voor. Het is jammer als er niet over wordt gepraat, dat is juist belangrijk. Voor de mensen zelf, maar ook voor de kerk. Bij het schrijven van het boek ontdekte ik dat vooral jongeren in deze verhalen geïnteresseerd zijn, ook niet-christelijke jongeren, omdat eruit blijkt dat het geloof het eigen leven raakt. Misschien zijn zulke ervaringen juist belangrijk voor deze tijd, waarin mensen zich niet geraakt voelen door het Woord.

Met het boek wil ik laten zien dat Christusverschijningen niet absurd en vreemd zijn. Ik denk dat elke kerk leden telt met sterke geloofservaringen door genezing, intense troost of een verschijning. Ik hoop dat de houding in de kerk minder afwijzend zal zijn, waardoor hierover kan worden gepraat.”

Bent u uiteindelijk nog in de bioscoop terechtgekomen?
,,Ja, na de verschijning ben ik de film nog gaan bekijken. Ik vond het verhaal recht doen aan de Bijbel; de film heeft mij bepaald bij het mens zijn van Jezus.”

Kerkgangers bezoeken tegenwoordig massaal christelijke conferenties

Saturday 2 August 2008

(Reformatorisch Dagblad)

Kerkgangers bezoeken tegenwoordig massaal christelijke conferenties. De bedoeling is om bij te tanken, maar in de plaatselijke gemeente zie je ze vaak niet meer, stelt Otto de Bruijne. „Terwijl daar het geestelijke leven in al zijn breedte is.”

De Bruijne is bij veel christelijke conferenties betrokken als organisator, spreker of deelnemer. Hij belichtte zaterdag in een interview in het Nederlands Dagblad de zegen maar ook de valkuil van christelijke conferenties, zoals van Opwekking, New Wine, Flevo Festival, de Charismatische Conferentie, en talloze toogdagen van de Evangelische Omroep en kerkelijke organisaties.

Er is duidelijk behoefte aan christelijke conferenties, constateert De Bruijne. „Het instituut kerk is uit, Jezus is in. De priester en de herder hebben het moeilijk. Iedereen shopt en zapt zijn eigen geestelijke leven bij elkaar. Profeten spinnen garen bij overgangsmomenten, in tijden van crisis, als mensen op zoek zijn. In die zin is het succes van conferenties een teken aan de wand.”